Hoofdtekst
- Ip ’t hof van Fricklo’s, tussen de Schare en de Kortekeer, da’s een Tempeliershof. Verschilde weunde daar. En o den ouden boer en de maarte (meid) opstoenden ’s nachts, stoend dat hof in licht en vuur, maar ’t brandde niet. En de pater hèt da kwaad uutgedolven an de messing (mesthoop) en z’hèn ’t gedolven aan ’t ende van ’t stik. En ’t was daar een dreve met eikebomen en ’t jaar daarachter goengen d’r bomen dood. En o’t daar gedolven was ging het alle jaren ne stap nader komen naar ’t hof en o ’t ip ’t hof was goeng het heel ’t hof kapot helpen. Maar o ze da kwaad wegdroegen, hoorden ze ’t klagen en de pater zei: "Ge moe niet klagen, ge gaat later gelukkig zijn."- Z’hân daar gedorsen en ’t graan lag schone en de boer vroeg aan de knechten: "Ga’j da graan schone maken voor morgen te zaaien." En ze deien dadde met licht maar ’t kwam daar almetnekeer één bij ulder staan en je zei: "De dag is voor ulder en de nacht is voor ons", en die knechten dosten (durfden) daar nie meer voortwerken.- Ze waren an ’t zeeuwen (de voor toeleggen) ip dat hof met tweên en den één zegt: "Wat doet dendien nevens joe?" En dien andren keek en je zag niet. "Ewel, zie j’ daar dien hoend (hond) nie staan?" "Be nee’k", zei dien andren. "Ewel, ’t is ton goed, ‘k ga voort ton", zei t’ie en je wilde d’r nie meer bij werken.- ’t Stoend daar n’een hogen boom met een kapelleke an en ’t was daar een dreve en ze zagen daar dikkels o ’t doenker was ne koetsier komen die in den doenkren z’n gazette an ’t lezen was.- En dikkels ’s nachts hoorden ze daar keernen maar o ze goengen kijken ton zagen ze niet. En ’s nuchtens was d’r daar niet.
Onderwerp
SINSAG 0478 - Andere Erlebnisse; unbeschreibbare Spukerscheinungen.   
Beschrijving
Op een Tempeliershof tussen de Schare en de Kortekeer woonde een oude boer met zijn meid. 's Nachts laak het alsof de hoeve in vuur en vlam stond, maar het was geen echte brand die er woedde. Een pater heeft het kwaad verbannen van bij de mesthoop naar het verste uiteinde van het veld. Terwijl de geestelijke dat deed, hoorde men geklaag, waarop de pater zei: "Je moet niet klagen. Je zal later gelukkig zijn". Op de plaats naar waar het kwaad was verbannen, was een dreef met eikenbomen. Het volgende jaar gingen al die bomen dood.
Toen de knechten het graan aan het klaarmaken waren om het te zaaien, kwam er altijd een gedaante bij hen staan, die sprak: "De dag is voor jullie en de nacht is voor ons".
Toen twee knechten een voor aan het dichtmaken waren, sprak de ene: "Wat doet die hond daar naast jou?" De andere knecht kon de hond echter niet zien.
Bij een hoge boom waaraan een kapelletje hing, zag men vaak een koetsier die 's avonds zijn krant zat te lezen.
Op de boerderij hoorde men 's nachts geluiden alsof er boter werd gekarnd, maar wanneer men ging kijken, was er niets te zien.
Toen de knechten het graan aan het klaarmaken waren om het te zaaien, kwam er altijd een gedaante bij hen staan, die sprak: "De dag is voor jullie en de nacht is voor ons".
Toen twee knechten een voor aan het dichtmaken waren, sprak de ene: "Wat doet die hond daar naast jou?" De andere knecht kon de hond echter niet zien.
Bij een hoge boom waaraan een kapelletje hing, zag men vaak een koetsier die 's avonds zijn krant zat te lezen.
Op de boerderij hoorde men 's nachts geluiden alsof er boter werd gekarnd, maar wanneer men ging kijken, was er niets te zien.
Bron
P. Vandewalle, Leuven, 1968
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
west-vlaams (o van houtland)
234
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Tempeliershof (Ruddervoorde)   
Naam Locatie in Tekst
Hertsberge   
Plaats van Handelen
Schare (Ruddervoorde)   
Kortekeer (Ruddervoorde)