CDEWI0729_0729_32311

I -En hebt ge ooit nog gehoord van terugkerende doden? Van mensen die dood waren en zogezegd teruggekeerd waren?32 -Nee, dat hebben ze hier niet verteld, dat peis ik niet.I -Of van mensen die gingen spoken zo met een vel.32 -Ah ja, wel dat was met die dingen hé.I -En weet ge nog andere dingen die hier gebeurd zijn, die de mensen deden om elkaar schau (bang) te maken?32 G -Ja, meest dat ge zou zeggen van die lampjes zetten en ja, wat zeiden ze daar nog van die dingen, dat mijn moeder vertelde? Dat die beer ook gelijk op hun rug gesprongen was en dat ze zeiden : “Ge moet mij zover of zover (dragen.”I -Was dat de beer dragen of zoiets dat ze dat noemden?32 -Ja, dat ze zeiden dat ge de beer moest dragen en dat was van daar tot daar en dat ze hun niet konden bougeren (bewegen). -En wat dat er nog echt gebeurd is, de ene parochie hé ‘s zondags hé, die parochies waren niet verbonden met een (met elkaar) hé en dat is in ‘38 dat dat steenwegje hier al achter links in, De Saveur, dat was het laatste, op die kant stonden geen huizen hier.II -Maar de Tweekerkenstraat was dat er vroeger niet?-Nee, nee. ‘t Is daarmee dat hier dat steenwegje in, aan Verlinden heet hij daar hé, recht op;die twee huizen die daar op de hoek, dat was eigenlijk een veldweg. En dat was daar zodanig slecht dat ge met een kar ‘s winters niet door en kon hé, met een kar nog niet door kon hé, dat het daar al trot (modder) was en in ‘38 hebben ze daar de overschot van hun kasseien van Zottegem die de burgemeester (...) de burgemeester heeft hier gewoond in dat (...) hebben ze daar thuns (dan) een keer weesten (leggen), want anders kon gij daar niet door.

SINSAG 0252 - Plagegeist lässt sich tragen    SINSAG 0252 - Plagegeist lässt sich tragen   

Vroeger werden de mensen soms besprongen door de ‘beer’, die zich tot op een bepaalde plaats liet dragen. De ‘beer’ was een grapjas die zich had verkleed.

C. De Winne, Leuven, 1999

1.5 Plaaggeesten

oost-vlaams (groot-zottegem)

32G

fabulaat

Godveerdegem    Godveerdegem