RCELI0058_0059_482 - Auwelkes vangen kikvorsen

De auwelkes, die zaten in de wal, dat weet ik nog goed, en dat de wal om Bree lag... Die wal dat was allemaal water, en als ge daar 's avonds doorkwaamt dan waren ze daar aan 't spinnen aan en dan waren er jong mannen die draaiden graag. Dan had dat menke 'ne sjolk voor en het kos zo goed spinnen als het beste vrouwmens. Die auwelkes zaten in de auwelkeshuiskes en dan kropen ze daaruit en dan vongen ze kwakkerten, die vraten die wel op, tel ik. Als ge 's avonds in Bree waart kost ge niet slapen. Dat gong maar kwek! kweke! kwek! daar kost ge bekans niet van slapen. Die gongen werken en stelen en den hele boel.

SINSAG 0070 - Erddämonen stehlen Speisen und Trank    SINSAG 0070 - Erddämonen stehlen Speisen und Trank   

Vroeger woonden er alvermannetjes in de buurt van de stadswallen van Bree. Rondom de stadswallen was toen een brede gracht waar de alvermannetjes altijd kikkers gingen vangen, die ze opaten. De buurtbewoners konden dan niet slapen door het onophoudelijke gekwaak. De alvermannetjes konden ook goed spinnen. Soms gingen die dwergjes weleens stelen bij de mensen.

R. Celis, Leuven, 1954

1.2 Aardgeesten

limburgs (bree en omstreken)

fabulaat

Bree    Bree   

Bree    Bree