Hoofdtekst
9 V -Maar bijvoorbeeld dat toveren en al ik en weet natuurlijk niet of dat dat bestaat hé, ‘k ben ook al veel van de jongere generatie, vroeger geloofden die mensen dat allemaal, maar wat dat ik wel gelezen heb en ik heb die boekjes zelfs nog liggen, dat was - ik weet niet of dat geur (jullie) christelijk ingesteld zijt of zo - wel ja, kom, in die boekjes staat er : “Maria bekeert luciferin” en dat was een boekje van Averbode (Zie bijlage 1), ik heb het liggen, daar staat ook in van de vrijmetselarij enII -Dat was allemaal uit de jaren dertig die boekjes of is dat recent? 9 -Als ik naar ‘t schole ging, dat was bij kosters ze (zijnen) Fons (Alfons De Cock), moesten we daarom gaan dat koste ons 25 centiemen en dat was een verhaal dat daarin stond, “Maria bekeert een luciferin” en daar stond stond in van een bekende luciferin die haar (zich) bekeerd ôt (had) in Parijs, dat was een meisje van rijke mensen, die op zeer jeugdige leeftijd verleid was door haar broer om naar de loge te gaan, die was hoofd van de bijzonderste loge van Parijs en dat was in de tijd van de ministers Ferry en Gambetta, want d’er zijn twee avenues in Parijs een Avenue Ferry en een Avenue Gambetta en dat meisje dat was van wreed christelijke mensen en op een bepaalde keer zag ze dat er mensen zo een vloed van mensen de kerk binnen gingen; zegt ze : “Wat zou dat zijn allemaal die mensen die naar die kerk gaan?”. Daarmee, zegt ze, ging ik ook een keer kijken. En ze zag dat er een priester de preekstoel opging en zij zegt tegen dat meisje, tegen die persoon die nevenst haar stond : “Ja,” zegt ze, “Wat zou dat zijn dat licht dat zo op die trap gaat?” – “Ja,” zegt dat meisje, die vrouw, “’k En zie ‘k ik niets.” En thuns (dan) is ze, die pater of zo heeft er gepreekt en dat is dus in haar opgekomen voor haar (om zich) te bekeren, ze was thuns (dan) al bij de loge, ze was meesteres van de bijzonderste, zo schrijft ze : “Ik was meesteres van de bijzonderste loge van Parijs, ik ontmoette ondermeer de ministers Ferry en Gambetta.” Die hebben bestaan, dat weet ik. II -Ja, ja, zeker Gambetta.9 -Avenue Gambetta, avenue Ferry en Gambetta. En achteraf heeft ze haar (zich) thuns (dan) bekeerd. Ze is thuns (dan) achteraf kort daarop bij een priester gegaan voor zegt ze zij : “Ik zou mij graag bekeren.”. Ze zei wie dat ze was. “Maar” zegt ze, “kent gij alle geheimen van de vrijmetselarij?” - en die pater zei, “Ah, neen. Ik ken daar heel wat gruwelen van, maar ik ken niet alle geheimen van de vrijmetselarij.” – “Wel maar als ge dat niet weet, kan ik niet biechten bij u.” zegt ze, allez, thuns, naar haar zeggen, wierd ze ‘t halvent van de kerk gesmeten. En dat ze haar biecht gedaan ôt (had) in verschillende pausen zo hé, ze kon ze nooit niet uitspreken, elke keer als ze iets belangrijks wilde zeggen, wierd ze haar keel lijk toegeknepen en wierd ze ‘t halvent in de kerke gesmeten. Uiteindelijk heeft ze haar (zich) thuns (dan) toch kunnen bekeren en die pastoor of die priester ôt (had) een pater gecontacteerd van de Monfortanen, die geweldige geheimen kenden van de vrijmetselarij en op die manier heeft ze kunnen biechten en thuns (dan) vertelde ze wat ze heeft moeten doen in de loge, er zijn drie soorten logen hé en naar gelang het belang van de loge is het rood, groen of blauw dan de zetels bekleed zijn hé en de werkende loge, dat zijn de intellectuelen. De slapende loge, die die daar bijzijn kapitalisten, bijvoorbeeld mensen met een kapitaal en dat min of meer komen uit plezier kan ik niet zeggen, ... I -Uit interesse?9 -Ja, kom, d’er zijn drie soorten. En zij was in de bijzonderste, zij was voorzitster van de bijzonderste loge van Parijs. En thuns heeft ze dat aan die pater geschreven : Kijk, voor ingewijd te worden die moesten ze een geconsacreerde hostie, ze moesten te communie gaan en doen alsof ze te communie gingen en ze moesten die hostie meebrengen naar de loge en daar moesten ze die hostie onteren, voor te beginnen ‘t eerste dat ze moesten doen, was met een dolk in die hostie steken. En dat meisje zei dat ze dat zweerde dat als ge die dolk in de hostie stak, dat het precies was of dat ge met een mes in lillend vlees voelde dringen, dus gelijk dat ge in ‘t vlees en dat er bloed uitspatte alle keren zeiden ze en dan ze thuns (toen) alle keren in zwijm vielen en dat de Duivel, allez, kom, dat Satan daar wezenlijk aanwezig was en dat hij alle keren zei : “Die wijven hebben geen durf!” en hij verdween schrijft ze. Dat ze haar (zich) kon manifesteren, dat ze kon verschijnen onder alle gedaanten, dat ze alle gedaanten kon aannemen en dat ze de bijzonderste bijeenkomsten van de vrijmetselaars in Italië en Amerika kon bijwonen zo was het : “Ik verplaatste mij door de lucht naar maçonnieke vergaderingen in Italië en Amerika.”E9 -Dat is allemaal raol (raar) hé, ‘t is niet te geloven, maar toch.
Beschrijving
Vroeger geloofden de mensen sterk in toverij en vrijmetselarij.
Bron
C. De Winne, Leuven, 1999
Commentaar
2.2 Tovenaars
oost-vlaams (groot-zottegem)
9V
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Grotenberge