Hoofdtekst
’t Waren twee ouderse jonkheden die te gare weunden. Den enen was altijd van de mare bereen. Ze sliepen te gare. "Als ’t nog gebeurt, zegt den enen, geef mij dan ne stuik" – En hij deed het – ’t was drie, vier dagen later – en de broere greep en hij had een katje vast en hij sloeg ze tegen de muur en ’t was gedaan.
Onderwerp
SINSAG 0798 - Mensch von Mahr beritten. Mahr wird verwundet; zeigt am folgenden Tag die Narbe.   
Beschrijving
Twee knechten sliepen in dezelfde ruimte. Eén van de knechten werd altijd door de maar bereden. "Als het nog eens gebeurt", zei één van de knechten, "geef mij dan een duw". Drie of vier dagen later kreeg de knecht een duw, waarop hij een kat vastgreep en het dier tegen de muur sloeg.
Bron
M. Sagaert, Leuven, 1955
Commentaar
1.5 Plaaggeesten
west-vlaams (zuiden)
182
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Rollegem