Hoofdtekst
Thuis werkten jongen. Mijn vader was chef om de ijzersteen uit te halen. ’s Avonds moesten ze naar huis toe. Ene jongen durfde bijna niet meer naar huis gaan. Daar sprongen hem altijd maar katten voor zijn voet. Hij kost maar niet door. Op ne keer nam’em een mes mee. "Als ze nog komen, snij ik ze de nek af", zei’em. Toen kwam er een heel grote zwarte kat voor hem gesprongen. Maar hij durfde niet bougeren (bewegen).
Onderwerp
SINSAG 0333 - Spuktier erschreckt Wanderer (und begleitet ihn).   
Beschrijving
Een jongen die 's avonds naar huis ging, werd altijd gehinderd door katten die hem voor de voeten sprongen. Op een avond nam de jongen een mes mee en zei: "Als ze nu nog komen, dan snijd ik ze de keel over!" Toen de jongen die avond werd vergezeld door een heel grote zwarte kat, durfde hij niet te bewegen.
Bron
C. Ooms, Leuven, 1968
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
limburgs (beringen en omstreken)
144
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Beverlo