Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

WLUYT0086_0086_42571

Een sage (mondeling), 1956

Hoofdtekst

Gielen Bel had naar school gegaan en den ABC kon ie. En die woonde met zijn moederke aan de bossen daar. En dat is ne profeet geworden. Die moest eens gaan hei plukken om bessems te bijnen.En die had zolang gelezen tot ie ouw geschriften kon lezen na langen duur. En die ging alle zondagen wol naar de kerk, maar op den duur ging ie nog alleen met Pasen en toen helemaal niet meer.Als ie eens ne keer hei aan 't plukken was, stond er altijd iemand achter hem en dat was de duvel. Op den duur was ie zo bang dat ie 's avonds als ie thuis kwam onder den oven kroop. Op nen avond kwam ie eens aan en toen was ie een beetje zat. En er hong ne ketel botermelk over 't vuur en Gielen wou eens daarmee draaien lijk nen emmer water, maar hij kreeg de pap op zijne kop en zijn smoel en zijne keel. Toen ie zeven jaar nie meer naar de kerk geweest was, wier ie profeet. Alles wis die en alles kon die, maar de pastoor zei eens in de kerk: "Alles weet Gielen, maar de duvel zal hem wel halen ook." Toen kreeg Gielen toch schrik van den duvel en toen heet ie weer zijne Pasen gehouden.

Beschrijving

Een man die met zijn moeder in de bossen woonde, had veel in boeken gelezen. Aanvankelijk ging die man iedere zondag naar de kerk, maar na een tijdje ging hij enkel nog met Pasen en uiteindelijk helemaal niet meer. Wanneer de man heide aan het plukken was, stond de duivel altijd achter hem. Toen de man op een dag dronken thuiskwam, hing er een ketel pap boven het vuur. Hij wilde met de ketel draaien, maar kreeg de hele inhoud over zijn gezicht.
Toen de man zeven jaar lang niet meer naar de kerk was geweest, werd hij profeet. Uiteindelijk werd hij echter toch bang voor de duivel, waardoor hij opnieuw naar de kerk ging met Pasen.

Bron

W. Luyts, Leuven, 1956

Commentaar

2.3 Toverboeken
antwerps (land van turnhout)
321
fabulaat

Naam Overig in Tekst

Pasen    Pasen   

Naam Locatie in Tekst

Vosselaar    Vosselaar