Hoofdtekst
Jan De Licht ging hier naar de molen naar Idegem; maar op ne zekere keer was de moller (molenaar) ziek, en de paster was bezig mee hem te berechten, als Jan De Lciht toeviel; en hij had veel volk en dat en duurdegen niet lang of hij was hij binnen; en Jan zei: dat hij om geld gekomen was, en om dat kort gedaan te maken zei den ouwen: “Geef hem al gauw ’t geld” en z’haaldegen daar ne zak goudgel voor de pinne en woerten hem daar voor Jan zijn voeten! En Jan trok mee zijn volk op. En dan zijn ze naar de pastorije van Zandbergen gaan inbreken. In de kerke hadden ze kelken gepakt, want daar had Jan nog kweste (twist) gekregen mee enen van zijn mannen die zei dat hun dat geen geluk en zou meegebracht hebben maar Jan en zat daar niet mee in!
Onderwerp
SINSAG 1320 - Andere Räubergeschichten.   
Beschrijving
Toen de molenaar van Idegem de laatste sacramenten kreeg, pleegde Jan de Lichte met zijn rovers een inbraak in de molen. Nadat hij zijn geld had gekregen, trok hij naar de pastorij om daar in te breken. Eén van de rovers zei dat zulke misdaden ongeluk zouden brengen, maar Jan de Lichte trok zich daar niets van aan.
Bron
M. Van Der Linden, Leuven, 1964
Commentaar
4. Historische sagen
oost-vlaams (denderstreek)
780
fabulaat
Naam Overig in Tekst
bende van Jan de Lichte   
Laatste Sacramenten   
Jan de Lichte (bende van)   
Naam Locatie in Tekst
Idegem   
Plaats van Handelen
Idegem