Hoofdtekst
De oude Gilis heeft me zelf verteld wat hij eens aan de hand gehad had. Hij was naar Berlingen-kermis geweest en hij dronk graag en toen hij thuiskwam door de beemd deed hij niets als vloeken: 'Ik wou dat de duivel me oppakte en tot Veulen sleurde.' Toen liep hij op een paard dat daar liep te grazen: 'Deh, begot, daar zet ik me op, dan ben ik seffens thuis' zei hij. Hij stak zijn voet door de stijgbeugel en de andere smeet hij erover en hij zat in 't zadel. Op een vloek was hij in Veulen en toen zag hij dat hij op een man zat en hij had hem met de haren vast en zijn voeten staken in zijn 'kielsmoalen'.
Onderwerp
SINSAG 0750 - Andere Zauberei.   
Beschrijving
Gillis was naar Berlingen-kermis geweest. Omdat hij dronken was, liep Gillis op de terugweg de hele tijd te vloeken: "Ik wilde dat de duivel me ophief en tot in Veulen sleurde!" Even later kwam Gillis voorbij een veld waarop een paard stond te grazen, en hij dacht: "Nu zal ik vlug thuis zijn!", en hij sprong op het paard. In een mum van tijd was hij in Veulen. Toen Gillis aankwam, zag hij echter dat hij op de rug van een man zat, met zijn voeten in de zakken van diens broek en met diens haren als teugels.
Bron
F. Beckers, Leuven, 1947
Commentaar
2.2 Tovenaars
zuid-limburgs
Heksenmeester in de gedaante van een paard: variante 3
fabulaat
Een variante van het verhaal is verschenen in "t Daghet in den Oosten", VI (1890), p. 152:
In Tongeren waren er spokende hazen, die de stropers kwamen plagen. Op een avond kwam een jongen terug van de kermis in een naburig dorp. Onderweg zag hij in een weide een zwart paardje staan. "Nu zal ik snel thuis zijn", dacht de jongen, en hij klom op de rug van het paard. Het paard schoot als een bliksemschicht vooruit. De jongen was zo geschrokken dat hij zich niet goed kon vasthoudenen na twee minuten rijden op de grond viel. De jongen ging bij een naburig huis aankloppen en vernam daar dat hij maar liefst tien uren van zijn woonplaats verwijderd was.
In Tongeren waren er spokende hazen, die de stropers kwamen plagen. Op een avond kwam een jongen terug van de kermis in een naburig dorp. Onderweg zag hij in een weide een zwart paardje staan. "Nu zal ik snel thuis zijn", dacht de jongen, en hij klom op de rug van het paard. Het paard schoot als een bliksemschicht vooruit. De jongen was zo geschrokken dat hij zich niet goed kon vasthoudenen na twee minuten rijden op de grond viel. De jongen ging bij een naburig huis aankloppen en vernam daar dat hij maar liefst tien uren van zijn woonplaats verwijderd was.
Naam Overig in Tekst
Gillis   
Berlingen-kermis   
Naam Locatie in Tekst
Veulen   
Plaats van Handelen
Berlingen   
Veulen