Hoofdtekst
’t Was daar een welstellenden here die ging met zijn basten naar de molen en hij mocht niet passeren van de kommiezen, ’t was een schaper, den dien die ging met zijn basten op zijn rik. Ze vroegen waar dat hij ging en wat dat er daar in was. "’t Is meel”, zei hij, "voor mij en mijn gebeur, dien armen man bij mijn deur”! Ze wilden niet toegeven, de kommiezen en hij haalde zijn fluit uit en hij begost fluiten en de kommiezen begosten te dansen, dat ’t zweet barstte uit ulder wangen en ze riepen: "Om gods wil, schaper zwijgt toch met uw fluitje wat stil”! Ze zeien dat die duitse schapers entwadde kosten over tijd .
Onderwerp
SINSAG 0750 - Andere Zauberei.   
Beschrijving
Een welstellende schaapherder die met zijn graan op weg was naar de molen, werd tegengehouden door de tolbeambten. "Het is meel voor mij en mijn arme buur", zei de Duitse schaper, maar hij mocht nog steeds niet voort. Daarop haalde de schaapherder zijn fluitje boven en begon erop te fluiten. De tolbeambten begonnen te dansen tot het zweet hen uitbrak en riepen: "In Gods naam, stop toch met fluiten!"
Bron
K. Erard, Leuven, 1966
Commentaar
2.2 Tovenaars
west-vlaams (oostkust)
12
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Duitse schaper   
Naam Locatie in Tekst
Reningelst