JASPE0143_0143_11781 - Vrouw door grootmoeder vervolgd

Michel Van Hooren z’n metje (grootmoeder) was verwenst van haar grootmoeder voor een schotel vlees en die grootmoeder zei dat ze heur (haar) geheel heur leven zou vervolgen, maar dat is etwa (iets) die echt is wè, mamsel, en dat mens, ‘k weten dat van een mens die daarbij gewrocht heeft. En as ze zieder (zij) daar zaten te wieën op ’t land, dat mens haar kloefen (klompen) vlogen weg, wel drie meter. Ze zijn daar were, zei ze. Die roks (rokken) fladderden. En dat was dat ze zij bezig was met heur te tempteren. Maar ’s nachts dat was precies gelijk om te zeggen ’t waren daar wel vijftig duivels in dat huis. Al de meubels wierden ommegedraaid. En z’heeft heur vervolgd zolange dat ze leefde. En die kloefen vlogen van heur voeten wè. En ze maakte zij een kruis en ze begoste (begon) te lezen (bidden). En ’t was gelijk een storm in dat huis en dat was al die grootmoeder.

SINSAG 0450 - Andere Tote spuken.    SINSAG 0450 - Andere Tote spuken.   

SINSAG 0455 - Der Geist neckt: Wagen vom Wege gestossen.    SINSAG 0455 - Der Geist neckt: Wagen vom Wege gestossen.   

Een vrouw was door haar grootmoeder verwenst om een schotel vlees. De grootmoeder had gezegd dat ze haar kleindochter haar hele leven zou achtervolgen. Toen de grootmoeder dood was, werd de vrouw inderdaad door vreemde krachten geplaagd. Wanneer ze op het veld aan het werk was, begon haar rok te wapperen en vlogen haar klompen wel drie meter ver. 's Nachts leek het alsof er wel vijftig duivels in huis zaten. Als er zoiets gebeurde, maakte de vrouw een kruisteken en begon te bidden. Heel haar leven werd ze door haar dode grootmoeder geplaagd.

J. Aspeslagh, Leuven, 1958

1.4 Luchtgeesten

west-vlaams (kamerlingsambacht)

128

fabulaat

Leffinge    Leffinge