Hoofdtekst
Twee huizen van hier was dat. Daar woonde een klein boerke, die had altijd wat op stal. Hij had een zieke koe, en niks aan te doen. Dat was toch curieus. De pastoor was daar al eens tussen gekomen, en hij verzorgde de koe goed. Hij had er een deken over gelegd en als hij 's morgens kwam kijken, lag de deken schoon opgevouwen in de krib. De pastoor kwam nog eens, en toen zei hij: 'Dat moet ge goed toemaken, dat ge genen trek hebt.' Die mensen hadden dat dan toch maar toegemaakt. En van dien ogenblik af was 't gedaan.
Onderwerp
SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste   
Beschrijving
Een boer wiens koeien altijd ziek werden, liet de pastoor komen. De pastoor zorgde goed voor de zieke koe en legde 's avonds een deken over de rug van het dier. 's Ochtends lag de deken echter opgevouwen in de kribbe. Daarop sprak de pastoor tot de boer: "Je moet dat gat in de stal goed dichtmaken, zodat het er niet meer tocht." Toen de boer het gat had dichtgemaakt, bleven al zijn dieren gezond.
Bron
R. Celis, Leuven, 1954
Commentaar
2.1 Heksen
limburgs (bree en omstreken)
Deken opgevouwen in de krib: variant (Opitter)
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Opitter