Hoofdtekst
I -Of van een raaf of van een kat en andere beesten weet ge daar nog iets van, als ge dat ziet gebeurt er dat?25 V -Nee, wat ik wel weet, een raaf die is zodanig slim, mijn vader was jachtwachter hé en als hij naar Strijpen kouter ging, naar het populierken, dat is ook een van mijn gedichten, ‘k heb daar een bundel van, en als hij ginder op de kouter ging en hij ôt (had) zij geweer bij hem van ‘t ogenblik dat hij boven op de los kwam, dat nu de Kluisstraat is hé, aan het kerkhof hé, wel er was geen een kraai, geen een raaf meer te zien hé. En als hij zijn geweer bij hem niet had, dan waren ze daar.I -Dan zaten ze daar allemaal.26 - ‘t Schijnt dat een raaf dat dat slimme beesten zijn hé.25 - ‘t schijnt dat dat verband heeft met de reuk van het poeder van de kartouchen hé, dat ze zo een fijne geur hebben dat ze het gevaar rieken hé26 -(Onverstaanbaar) 25 -Bah, ‘t doet, ik heb dat nog meegemaakt ons vader zegt dat is nu een keer komiek hé, als ik ik met mijn geweer hier kom, is hier geen enkele kraai te zien hé en van het ogenblik dat ik zo naar de kouter ga, want we ôn (hadden) ginder land hé, we hadden en stukje in handelsgebruik hé,thuns liepen ze daar gewoon hé, ik heb dat goed onthouden.I -Ah, en werd er zo ook niet verteld, als ge door de kouters ging of zo waar dat het bespookt was ieverans dat ge met uw duim naar omhoog moest lopen, dat er u dan niets ging overkomen of zo?25 -Nee.
Beschrijving
Een jachtwachter ging met zijn geweer naar Strijpen omdat hij daar raven had gezien. Toen de man daar kwam, zat er echter geen enkele raaf meer.
Bron
C. De Winne, Leuven, 1999
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
oost-vlaams (groot-zottegem)
25V
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Sint-Goriks-Oudenhove   
Plaats van Handelen
Strijpen