Hoofdtekst
dô was ene stal wô ’t er ongelukke gebuirde; en al de bieste lôgen in hun kettings verwêd; en dan kam e vruimes binne; en dô was ene giestelijke; en dee zei da ze moes trug doen wa ze slecht gedôn hâ, of da z’huir levend ginge verbrân; en dan dui ze da, en al de bieste stonde wir goed op.
Onderwerp
SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste   
Beschrijving
Een boer wiens dieren altijd verward in hun kettingen in de stal lagen, liet een geestelijke komen. Toen er een vrouw in de stal binnenkwam, dwong de geestelijke haar om het kwaad dat ze had aangericht weer ongedaan te maken. Anders zou men haar levend verbranden. Even later stonden de dieren weer recht.
Bron
A. Abeels, Leuven, 1965
Commentaar
2.1 Heksen
limburgs (sint-truiden)
374
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Runkelen