Hoofdtekst
Peter Swennen en Michiel Swennen dei (die) gongen twee meisjes naar Hoelbeek brengen. Wei (toen) ze terugkwamen zagen ze een distel en die stond in volle bloei. De ene zegt tegen den andere: 'Wat hebs dich toch maar in den haar, just solfer.' En den andere ziet dat ook bij zijne kameraad. Toen dachten ze, wat staat die distel hier? Ze wollen (wilden) de distel omstampen, maar ze deden dat toch niet. En 's anderendaags komt een kat langs hen door en zegt: 'Hadt ger (gij) die distel maar eens omgestampt dan waart ger nog niet van ons af geweest.' Dat waren die meisjes die zich in kat veranderd hadden. In Hoeselt haoste (hadt ge) veel heksen vroeger.
Onderwerp
SINSAG 0603 - Andere Begegnungen mit sprechenden Katzen.
  
Beschrijving
Peter en Michiel S. gingen twee meisjes naar Hoelbeek brengen. Op de terugweg leek het alsof beide mannen solfer in hun haren hadden. Bovendien stond er een vreemde distel in het midden van de weg. De volgende dag zagen Peter en Michiel een kat, die sprak: "Als jullie die distel hadden vertrappeld, dan waren wij nog niet klaar met jullie!" De twee meisjes hadden zich in een kat veranderd.
Bron
W. Jackers, Leuven, 1958
Commentaar
2.1 Heksen
limburgs (bilzen)
369
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Michiel S.   
Peter S.   
Naam Locatie in Tekst
Mopertingen   
Plaats van Handelen
Hoelbeek