Hoofdtekst
2. En vroeger, toen ge op de hei woonde, hebt ge daar zo niets meegemaakt in verband met spoken en heksen?3. Nee, spoken of heksen, niet. Daar heb ik nooit niet aan geloofd.X Nee, ge gelooft er wel niet in, maar hebben de mensen u nooit i ets verteld, van daar is een spook of zo?3.D Van het stalkaarsje! De Lijn (Jef Delanoix), die vertelde dat. Dat was dan de gloeiende scheper, de stalgeesten en zo. En dat had hij dan op een schalie uitgetekend in school, hé. En dat was de duivel en dat was dit en dat was dat. Hij zat juist de bank voor mij, hé. "Ge moet vanavond maar eens gaan kijken in die straat (Zandstraat)," zei hij, de Lijn, "dan zult ge wel zien dat het lampje brandt", naar die van Vercaigne (Wies en Frans Vercaigne cfr. 5.G), die hadden daar een pot petroleum in hangen, ziet ge, met een wiek! En die staken dat aan en dat brandde hard. Maar ze durfden er toch niet door gaan, zulke mannen hé?. Nee, niemand. Achterom ja, langs de Zot (Jef Embrechts; hij woonde in de Wampenberg) en zo naar het Pleintje.(gelach)3 Ja maar, dat was toen begot erg,hoor! En de ene vertelde dit ende andere vertelde dat.
Beschrijving
Jef D. vertelde vaak over stalkaarsen, stalgeesten en de gloeiende scheper. Op een avond zond Jef iemand naar de Zandstraat met de woorden: "Je moet vanavond maar eens gaan kijken, en dan zal je wel zien dat het lampje brandt". De grapjas had in de Zandstraat een pot petroleum met een brandende wiek gehangen. De mensen waren zo bang dat ze niet voorbij die plaats durfden te gaan.
Bron
C. Verheyen, Leuven, 1982
Commentaar
1.3 Vuurgeesten
antwerps (arendonk)
3D
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Arendonk   
Plaats van Handelen
Zandstraat (Arendonk)