Hoofdtekst
Den Duutsche schaper, ja’k, ‘k èn do nog van (ge)hoard. Da was met de poesters (boereknechten) ip d’hofstee. De schaper gienk no de messe, je begoste ameki te zweten, en je liep zere (rap) nor huus en ’t hof zaat vul duvels. De poester aat in ze boek gelezen. Je moeste de duvels werk geven. Je smeet e zak liezoad uut, en ze mochten mor elk intje (eentje) pakken en ’t woaren ginne genoeg. Mo woater en melk kosten ze nie scheen en ze gieng(en) weg.
Onderwerp
SINSAG 0751 - Der Zauberlehrling.   
Beschrijving
Een Duitse schaper die in de kerk zat, begon plots hevig te zweten. Bij zijn thuiskomst stelde hij vast dat de boerderij vol duivels zat. De koewachter had namelijk stiekem in zijn toverboek gelezen. De schaapherder goot een zak lijkzaad op de grond om de duiveltjes werk te geven. Er waren echter niet genoeg zaadjes voor alle duiveltjes. Daarop goot de schaapherder karnemelk bij zoete melk. Omdat de duivels die twee melksoorten niet konden scheiden, gingen ze weg.
Bron
M.-R. Nijsters, Leuven, 1969
Commentaar
2.2 Tovenaars
west-vlaams (nw van houtland)
162.4
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Duitse schaper   
Naam Locatie in Tekst
Zevekote