Hoofdtekst
Toe Calmeyns in Joenkershove gebeurde er ook oltijd toverij. Dat wos oltijd in ulder koeistol. O ze ’s nuchtens ini ’t koeistol gingen, z’hoorden zieder kernen mor ze zagen niet. En o’t er toen zelve e koe wos die niet gemolken wos, kregen ze geen beuter o ze kernden. De paters èn dor lange geweest wè. Ze kosten d’er nieten andoen.
Beschrijving
Op een boerderij in Joenkershove gebeurden altijd vreemde dingen. Wanneer men 's ochtends in de koeienstal kwam, hoorde men daar geluiden alsof er boter werd gekarnd, hoewel er niets te zien was. De mensen op die boerderij konden zelf geen boter karnen. De paters zijn daar vaak geweest.
Bron
S. Top, Leuven, 1964
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
west-vlaams (vrijbos)
81E
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Woumen   
Plaats van Handelen
Joenkershove