Hoofdtekst
Een boer had een knecht, en eens op een morgen ging hij zijnen knecht oproepen, maar die stond niet op. Hij ging nog een paar keeren terug, maar allemaal niets. Op het laatste maakte hij zich kwaad en riep op den knecht: "Maak er u uit, wanneer zal dat mest op het veld gebreid zijn?" "Dat mest zal gauw gebreid zijn" antwoordde de knecht. Hij stond op, dronk een tas koffie en ging het veld in. Hij breidde één hoop mest, en toen zei hij: "Nu allemaal zoo" en de hopen mest vlogen vanzelf uiteen over het veld. De boer dacht bij zichzelf: "Wat is er nu gaande?" Maar die knecht ging iederen avond laat weg. De boer na dat geval met die mesthopen, dacht "Ik ga hem eens na" en met een paar geburen ging hij zekeren avond den knecht eens achterna. De knecht liep over velden en weiden, en kroop door heg en struiken. Plotseling zagen ze hem voor een groote gracht staan blijven. Toen liep hij naar ’n soets, kroop erin en kwam even later eruit als een weerwolf. Nu wist de boer genoeg.
Onderwerp
SINSAG 0750 - Andere Zauberei.   
Beschrijving
Een boer die vond dat zijn knecht veel te lang in bed bleef, riep: "Vooruit, opstaan! Wanneer zal het veld anders bemest zijn?" "Het veld zal gauw genoeg bemest zijn", antwoordde de knecht. Op het veld duwde de knecht één hoopje mest uiteen en zei dan: "Nu allemaal zo". Daarop raakte het veld vanzelf bemest. Omdat de boer zijn knecht maar een rare kerel vond, besloot hij hem op een avond te volgen. Zo zag de boer hoe zijn knecht in een holle boomstronk kroop en er even later weer uitkwam in de gedaante van een weerwolf.
Bron
D. Truyen, Leuven, 1946
Commentaar
1.6 Weerwolven
limburgs (noorden)
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Hamont