Hoofdtekst
Up een boerderij up de Westhoek hadden ze olsan ruze met de beesten, en met den dricht (bewerking). Ten wilde nietem mee, ’t zat daar olsan toverij in ’t spel. Z’hèn de boerderij moeten aftrekken en de laatste boer hè de boerderij in brande gestoken en oezwo hèd ie het kwaad meegebrand maar allè da ware toch rare dingen.
Beschrijving
Op een boerderij in de Westhoek had men altijd ongeluk met de gewassen en met de dieren. De laatste boer die er heeft gewoond, heeft de boerderij in brand gestoken en op die manier het kwaad mee opgebrand.
Bron
M. Reynaert, Leuven, 1965
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
west-vlaams (ieper)
153
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Zonnebeke   
Plaats van Handelen
Westhoek