Hoofdtekst
Hier was ene zekere Jan Dulen en die was zoveel als ene veearts en die geloofde ook aan heksen en spoken. Op enen avond riepen ze hem voor e paard dat mankeerde in Hoelbeek en dat was bij Heksentrijneke en er kwam doe en er had do al aan gemeesterd, toen kwam het terug. Het kwam over de Witstraat - en 't was zo de uur 's avonds dat de heksen wandelden en do stonden een rij canada's langs de baan en ene boom zat heel vol katten. Ze maakten ruzie ondereen en een van de katten die zei: 'Wil ver hem, wil ver hem, wil ver hem...' Ze wol zeggen 'beheksen'. De ander (heks) zei: 'Ja, ver sollen hem, ver sollen hem, ver sollen hem' en do was een derde, die zei 'Ver sollen hem nie, ver sollen hem nie, ver sollen hem nie, want 't is Janneke wat het koe(ke) beter gemaakt heeft en nu het paard aan het beter maken is.' Een van de katten, die wol hem de weg nog versperren en hem beksen [beheksen?] tegen de wil van de ander maar Janneke nam zijn wandelstok en gaf ze een mep aan de kop. Dus ze was getekend. 's Anderendaags goeng het terug op Hoelbeek aan en do liep Trijneke met ene plag (doek) rond hare kop. Toen zei Janneke tegen Trijneke: 'Wat hebste aan den (uwe) kop: de hads toch gisteren niks?' - 'Ja, ich bin tegen ene deurstijl aangelopen - 'Ja' zei Jan, 'ich ga do zalf voor geven maar laat mech dat eens zien.' Maar ze liet het nie graag zien en te langen leste liet ze het toch zien. En ze had just de snee voor de kop wei Janneke de kat met de stok gegeven had. Toen zei Janneke: 't Is Trijneke zelf geweest die mech heeft willen beheksen.'
Onderwerp
SINSAG 0640 - Hexentier verwundet: Frau zeigt am folgenden Tag Malzeichen.
  
Beschrijving
Veearts Jan D. moest 's avonds het paard van Heksentrijneke in Hoelbeek gaan verzorgen. Toen Jan 's terug naar huis wandelde, zag hij dat één van de canadabomen in de Witstraat vol katten zat. De katten maakten ruzie en één van de dieren sprak: "Wil ver hem, wil ver hem, wil ver hem". Daarop sprak een andere kat: "Ja, we zullen hem, we zullen hem, we zullen hem". Vervolgens zei een derde kat: "We zullen hem niet, we zullen hem niet, we zullen hem niet, want het is Janneke die de koe heeft genezen, en die nu ook het paard aan het genezen is". Ondanks het protest van de derde kat, wilde een andere kat Jan toch beheksen. Omdat de kat hem de weg versperde, sloeg Jan het dier met zijn wandelstok op het hoofd. Toen Jan de volgende dag bij Trijneke kwam, zag hij dat ze een verband om haar hoofd droeg. Het was Trijneke zelf geweest, die Jan had willen beheksen.
Bron
W. Jackers, Leuven, 1958
Commentaar
2.1 Heksen
limburgs (bilzen)
372
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Jan D.   
Trijneke   
Heksentrijneke   
Naam Locatie in Tekst
Waltwilder   
Plaats van Handelen
Witstraat (Hoelbeek)