Hoofdtekst
’t Wos e moeder en z’had e kleen kind die oltijd schreeuwde dag en nacht, e weke lang. En ze zegt tegen heur vint: "’t Is etwot an an dat kind. ‘k Gon ik e keer nor de paster gon." En de paster kwam en je las over dat kindje mor de moeder moste in èn ander platse gon binsten datten las over dat kind. En zegten: "Morgen gaat er e padde in huus kommen en ze gaat rechte nor die wiege gon." En zegten tegen die moeder: "Je moet ze pakken en z’in de stove steken, en je moet de stove stief doen gon want ze zoedt uutspringen. En je moet direct d’hulle (’t deksel) d’rup leggen dat ze niet meer uutkruupt." Mor die moeder wos te wege die padde te pakken mor ze koste niet, up geen maniere. En die padde gerochte weg en de paster komt ’s anderndaags en ze zegt dat tegen de paster enne zegt: "’k En ’t gepeinsd, mor morgen gaat ze werekommen en were nor de wiege gon en je moet ze toen pakken wè", zeiten. Ze kwam dor were en die moeder met de tange achter die padde mor z’had eerst e kruus gemakt en e goên druppel gedroenken om ze te kunnen pakken. En zij stak zere die padde in de stove en zegt ze tegen heur vint: "Doe zere d’hulle d’rup en e steen." En die padde lag dor te schreeuwen en te spugen en geruchte te maken mor ze koste olgelijk niet meer uut. En z’is toen verdwenen. En de paster kwam ’s anderndaags nog e keer kijken. "J’e ze nu kunnen pakken zeker?" zeiten. "Jaa’k", zei de moeder. Enne zei: "’t Gevaar is geweken." Mor binst dezelfde weke, de moeder ziet dat vromens passeren, heel heur kake verbrand. Dat wos die padde. Dat wos dat vromens, zei die moeder, die olle weke kwam achter èn aalmoeze en z’had olle weke èn aalmoeze gekregen. Zoej ’t kunnen peinzen daj ezo ku gekuld (geplaagd) zijn? En e kleen bitje nadien is ze toen gestorven, die toveresse.
Onderwerp
SINSAG 0640 - Hexentier verwundet: Frau zeigt am folgenden Tag Malzeichen.
  
Beschrijving
Een moeder had een klein kindje dat al een week dag en nacht huilde. De vader besloot het kindje te laten overlezen door de pater. Terwijl dat gebeurde, moest de moeder in een andere kamer wachten. De pater sprak tot de ouders: "Morgen zal er een pad binnenkomen in jullie huis, die onmiddellijk naar de wieg zal springen. Jullie moeten die pad onmiddellijk in het vuur gooien en de kachel scheef houden opdat de pad er niet zou uit springen. Daarna moeten jullie het deksel er onmiddellijk op leggen zodat de pad er niet meer uit kruipt". Toen de pad verscheen, slaagde de moeder er echter niet in het dier te pakken. Daarop ging ze opnieuw naar de pater, die zei: "Ik heb het wel gedacht. Morgen zal de pad terugkomen en dan moet je het dier pakken". De volgende dag maakte de vrouw een kruisteken en dronk een borrel vooraleer ze met de tang achter de pad aan ging. De moeder slaagde erin de pad in de kachel te gooien. Vervolgens legde haar man het deksel op de kachel. De pad maakte veel geluid in de kachel en verdween een tijdje later. Nog diezelfde week zag de moeder een vrouw voorbijwandelen, wiens kaak helemaal was verbrand. Die vrouw kwam iedere week een aalmoes vragen en ze had ook altijd iets gekregen. Korte tijd later is de toveres gestorven.
Bron
S. Top, Leuven, 1964
Commentaar
2.1 Heksen
west-vlaams (vrijbos)
78L
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Woumen