Hoofdtekst
Als ’t vier in den heerd ommeddekeer oplaait en met veel leven uiteen spettert wil dat zeggen dat den heksendans begonnen is. ’t Is niet als ge dan binnen zijt, maar ’t is slechter voor de die die langs de bane zijn! Want als de heksen ginder uldere sabbat vieren en ge zijt wat te kurieus, ’t mag nog op ‘nen afstand zijn, ge wordt er zodanig naartoe getrokken, dat ge al over bos en hage der naartoe vliegt.En ’t is al goud en zilver, zeggen ze, dat ge door de bomen ziet en goede reuke dat ge tegenkomt. Maar op ’t laatste ’t en is maar stinken meer dat het doet.Maar ’t ergste is dat er daar nooit niemand meer van were keert.
Beschrijving
Als men het vuur in de haard zag opflakkeren, dan was er op dat ogenblik een heksendans begonnen. Wie dan nog op pad was, kon problemen verwachten. Nieuwsgierigen die in de buurt van een heksensabbat vertoefden, vlogen immers over bossen en hagen naar de bijeenkomst. Men beweerde dat men in de bomen goud en zilver zag en aangename geuren rook. Achteraf was er echter alleen nog stank. Niemand keerde ooit van zo'n heksensabbat terug.
Bron
F. Van Houdenhove, Leuven, 1967
Commentaar
2.1 Heksen
west-vlaams (tussen schelde en leie)
321
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Avelgem