Hoofdtekst
Ja, heel laat, om elf uur, ver aan deze kant - hoe moet ik het zeggen, in de groene zone - kijken waar stroppen gezet waren en in een keer komt daar zo een dinge omhoog hè, zo een groot licht. En ze zegden dat dat een schoverik was en hij (vader van Jaanke) pakt zijn geweer en hij schiet er door en toen was het verdwenen. En dat was eigenlijk toch niks. Dat kwam uit de grond hè, dat was vuur dat kwam uit de grond. Dat was salpeter hè. Zo gelijk nu een ster, die rijst ook hè. Die heb ik meer op de grond gevonden: de jus uit vlees juist, zo een kwaddel (= brij) is dat. Ik heb eens een zien vallen en ik dacht: daar ga ik toch maar eens naar kijken hè. En potverdekke, daar lagen zo kwaddelen op de grond juist gelijk jus van vlees, zo was dat. En dat verheft hem (salpeter) en dat springt eruit, gelijk poeder(kruit) is dat.
Onderwerp
SINSAG 0220 - Andere Begegnungen mit dem Feuermann
  
Beschrijving
Toen de vader van Jaanke in het bos een vuurman zag verschijnen, haalde hij zijn geweer boven. Nadat de man naar de vuurman had geschoten, was de lichtgevende verschijning verdwenen. Een vuurman was in feite salpeter dat uit de grond kwam.
Bron
W. Achten, Leuven, 1971
Commentaar
1.3 Vuurgeesten
midden-limburgs
d
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Jaanke   
Naam Locatie in Tekst
Hasselt