Hoofdtekst
Nu één da mijn vader verteld hee, da was in Schaffe in ne herberg en do ware ze aan ’t kaart spele. Do komt ene binne en dieje gink zoewe eens bij den ene en den andere staan en wo da hij stond, do vonne ze altij veul. Deur den duur laat er do toch eens ene een kaart valle en die bukt zijn eige om die op te rape en do ziet hem dat dieje ene paardsvoete had. Toen kreeg dieje bang en hij gink weg. En ja, den ene en den andere gink al no buite ma dieje heer zei: niemand kan mij hier buite krijge. Toen ginge ze de pastoor hale ma dieje heer verweet de pastoor as da hij iet gestole had. "Jo - zei de pastoor - ma do hemme ‘k ik al lang boetvaardigheid veur gedaan". Toen begost hij te leze en dieje duvel ging weg nie langs de deur, ma deur ’t venster. Dat is nu nog altij ’t zwarthuis.
Onderwerp
SINSAG 0904 - Der vierte Mann. Teufel als Kartenspieler erkannt am Bocksfuss (Pferdefuss).   
Beschrijving
In een herberg in Schaffen zaten enkele mannen te kaarten. Opeens kwam er een heer binnen, die bij de kaarters kwam staan. De heer bij wie de man stond, had geluk in het spel. Toen één van de mannen zich bukte om een gevallen kaart op te rapen, zag hij dat de vreemde heer een paardenpoot had. Eén voor één gingen de verschrikte kaarters naar buiten. De heer wilde de herberg echter niet verlaten. Toen er een pastoor kwam om de duivel te verdrijven, zei de heer: "Jij hebt iets gestolen. Daarom heb je geen macht over mij", waarop de pastoor antwoordde: "Ja, maar voor die diefstal heb ik al lang boete gedaan". Nadat de pastoor lange tijd had gebeden, zag hij de duivel langs het raam naar buiten vliegen.
Bron
M. Vankerkhoven, Leuven, 1964
Commentaar
3.1 Duivels
antwerps (grensgebied kempen-hageland)
678
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Vorst   
Plaats van Handelen
Schaffen