Hoofdtekst
’t Wos noenestoende en ’t kommen dor twee boerezeuns met ulder peerden gereên deur ’t bus. "Wuk doet dat?" vroeg Bakelandt en ze zein: "Dat is voor uus kontentement en liefhebberij." Mor je nam hij dat ezo niet up. "En die liefhebberij", zeiten, "d’ormoe", zeiten, "die hier heerst, peins je gieder dor dikkens up?" Om wel te zijne moej gieder een van julder peerden ofston." ’t Moste een nor ’t hol rien van Bakelandt en ’n andern moste ook mee. Ze namen dor een van de peerden of, en ze mosten weten wor dat ze weunden. Z’èn toen later weest gon plundern binsten nacht omdat ze wisten dat dat dor goed zat…
Onderwerp
SINSAG 1320 - Andere Räubergeschichten.   
Beschrijving
Rond de middag reden twee boerenzonen met hun paarden door het bos. "Wat komen jullie hier doen?" vroeg Bakelandt aan het tweetal. De boerenzonen antwoordden: "We rijden hier rond voor ons plezier". Daarop antwoordde Bakelandt: "Denken jullie soms ook aan het plezier van de arme mensen die hier wonen? Kom maar mee naar ons hol". Daar aangekomen, moesten de boerenzonen één van hun paarden afgeven en vertellen waar ze woonden. Later heeft Bakelandt op die boerderij een inbraak gepleegd omdat hij wist dat de bewoners geld hadden.
Bron
S. Top, Leuven, 1964
Commentaar
4. Historische sagen
west-vlaams (vrijbos)
102D
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Bakelandt   
Bakelandt (bende van)   
bende van Bakelandt   
Naam Locatie in Tekst
Langemark