FVANH0120_0121_17815

‘k Heb nog vele van de mare horen vertellen. En ‘k heb der zelve nog vele van berêen geweest!Ze kwam ‘ne keer ’s nachts op mij zitten, en ‘k schreemde van de pijne. En als ze weg was, ging ‘k zere naar beneden, ‘k durfde niet meer in bedde slapen en ‘k ginge bij de stove zitten en ‘k sliepe daar ’n beetje.En achter ’n paar dagen zegt mijn zuster: "Jamaar, Remi, dat kan niet blijven duren, ge moet were naar uw bedde gaan slapen. Ge zoudt ziek komen." Maar ‘k wilde niet: ‘k wasse veel te vervaard! Maar ‘k ginge achter ’n weke toch ‘ne keer were in bedde gaan slapen. En ze lag were op mij! En ‘k ontwekte, en ‘k zage dat ’t vrouwmens was van ’t gebuurte. En ‘k spronge der achter en ze was weg al deur de deure. En pertank, de deure was gesloten. Maar ze was-t-er alglijk deure. Maar ‘k riepe luide heuren name want ‘k bekende ze, en ‘k noemde ze zere.En sedertdien is ’t gedaan geweest.

SINSAG 0291 - Mensch von Mahr beritten    SINSAG 0291 - Mensch von Mahr beritten   

SINSAG 0797 - Mensch von Mahr beritten; Mahr wird ertappt.    SINSAG 0797 - Mensch von Mahr beritten; Mahr wird ertappt.   

Een man die 's nachts door de maar werd bereden, schreeuwde van de pijn. Toen de maar weg was, kroop de man uit zijn bed en ging beneden bij de kachel zitten omdat hij niet opnieuw in zijn bed durfde te gaan liggen. Op aanraden van zijn vrouw sliep de man een week later opnieuw in zijn bed. Die nacht werd de man weer door de maar bereden. De man werd onmiddellijk wakker en herkende zijn buurvrouw, die snel de kamer verliet. De man liep de vrouw achterna en riep haar naam. Daarna is hij nooit meer door de maar bereden geweest.

F. Van Houdenhove, Leuven, 1967

1.5 Plaaggeesten

west-vlaams (tussen schelde en leie)

115

memoraat

Deerlijk    Deerlijk