Hoofdtekst
I: Daar waren ook zoveel kinderen en vroeger, ‘armoe troef’ zal ik maar zeggen, die kinderen, ons ma en die, die waren allemaal van dezelfde ouderdom. Er zaten er misschien twintig in die twee huizen. […] en het jongste kind, dat kon van ze leven niet sterven. Dat had daar al zo lang in dat wiegske, in dat bedje gelegen en dat weende maar altijd en ze zagen dat kind maar achteruit gaan en die boze vrouw, die kwam daar ook over de vloer. En op ’t laatste dachten ze ook ‘dat is die weer geweest’. Die man, die kon dat niet meer uithouden. Dat kind zat daar ’s nachts zo te huilen. ‘Wacht tot morgen’ dacht hij, ‘ik ga dat beddengoed er eens allemaal afhalen en ik ga dat opbranden in de wei. En hij met die matras en die kussens en alles wat erop lag de wei in. En hij wilde de boel aansteken en daar stond ze naast hem. Hebben wij altijd horen vertellen voor de vaste waarheid. G: Ja.
Onderwerp
SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste   
Beschrijving
Een kindje dat al heel lang ziek in zijn wiegje lag, kon maar niet sterven en het lag de hele tijd te huilen. Op een dag nam de vader het beddengoed van het kind mee naar de weide om het te verbranden. Toen de man in de weide kwam, stond de heks plots naast hem.
Bron
G. Verdickt, Leuven, 2002
Commentaar
2.1 Heksen
limburgs (zuiden)
V19
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Voort