Hoofdtekst
Maria: En die moeder van Boven-Stal? Wijnants denk ik.. .Wijnants...Virginie: Philomeen, ja. Mina, Mina Wijnants! Daar durfde niemand komen, omdat daar zogezegd een heks kwam. Daar kwam iemand, een vrouw uit de geburen, die kwam met haar man mee als er een koei moest kalven, en altijd was er dan iets aan dat kalfke, ja, en natuurlijk, op den duur zeiden ze dat kan niet zijn, en toen riepen ze de veearts, en die zei dat kan toch niet zijn. Nu had dat kalfke iets aan de lever, dat was van de kwade hand geraakt. Nu mocht die madam nooit meer meekomen met haar man, 'dat niet meer' zeiden ze. Maar die haar man wist dat niet, en die zei 'allé, ik wist niet dat gij een heks waart'.
Onderwerp
SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste   
Beschrijving
Wanneer ergens een koe een kalfje moest werpen, ging de vrouw van de veearts altijd mee met haar man. Merkwaardig genoeg scheelde er iedere keer iets aan het kalfje; de ene keer had het een leverkwaal, de andere keer was het geraakt door de kwade hand. Uiteindelijk verbood men de vrouw om nog met haar man mee te komen. Daarop sprak de veearts tot zijn vrouw: "Ik wist niet dat jij een heks was".
Bron
F. Beerten, Leuven, 2003
Commentaar
2.1 Heksen
limburgs (groot-beringen)
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Koersel