Hoofdtekst
Mijn meter kwam ‘ne keer naar mijn moeder, ze kwam naar t’onzens. En we moesten cichoreien uitdoen hé en we werkten op ’t land en ’t was volle mane. En ze helpte ook.En der was er één van hiertegen die zei, als hij dood was, dat hij ging werekeren in ’n zwijn - Jus Persijn heette hij. En ze kwamen zilder van ’t land rond ten elven van de nacht zeker - en ’t was volle mane - naar huis. En ’t liep daar ’n zwijn al snoffelen, en ’t was zuuste waar dat Jus Persijn vroeger weunde. En mijn meter en mijn moeder kropen ineen van vreze dat ze zeien: "Jus Persijn ging werekeren in ’n zwijn, ’t is hem zeker." En ze zeien: "’n avond Jus". Maar nu, met zij te zeggen "’nen avond Jus" dat zwijn gerook ons meter en moeder. En dat zwijn achter zilder, al grollen en lopen. En mijn meter zei: "’’k Ga ’t broodmes pakken!" En ze ging-t-er naartoe, en ’t was ommeddekeer were weg.
Onderwerp
SINSAG 0331 - Spuktier kann nicht getroffen (gefangen) werden
  
SINSAG 0362 - Toter kehrt als Tier wieder. Erklärung der Erscheinung des Spuktieres.
  
Beschrijving
In Kaster woonde een zekere Jus die had gezegd dat hij na zijn dood zou terugkomen in de gedaante van een zwijn. Om elf uur 's avonds kwamen twee vrouwen bij maanlicht terug van het veld. Bij het huis waar die bewuste man had gewoond, zagen de vrouwen tot hun grote schrik een zwijn snuffelen. Toen de vrouwen het zwijn voorbijliepen, zeiden ze: "Goedenavond Jus". Daarop liep het zwijn de twee vrouwen achterna. Zodra één van de vrouwen thuis het broodmes had genomen, was het zwijn verdwenen.
Bron
F. Van Houdenhove, Leuven, 1967
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
west-vlaams (tussen schelde en leie)
250
Moeder van de informant
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Jus   
Naam Locatie in Tekst
Kaster   
Plaats van Handelen
Kaster