Hoofdtekst
In de Oisterwijkse bossen, of misschien ook wel in Vlierden, stond 'n kasteel waarop niemand durfde wonen omdat het daar spookte. 'n Student, die voor priester had gestudeerd en trouwplannen had, besloot dat kasteel te huren. Met open armen werd hij door de eigenaar ontvangen, hij hoefde geen huur te betalen, als hij er maar wilde wonen. De bruiloft werd er met veel gasten gevierd maar om 11 uur was 't feest afgelopen en moest ieder naar huis. De bruidegom bracht z'n angstige bruid naar hun slaapvertrek en zei:"ik doe m’n werk." Hij was 'n godgeleerde man en had 'n boek. Lezend bleef hij wachten. Om 12 uur werd op de deur geklopt. 'n Geest in witte gedaante kwam binnen en wenkte de godgeleerde man, steeds in z'n boek lezend volgde die de geest. Ze gingen stil en geruisloos door alle vertrekken van het kasteel tot ze belandden in de kelder. Daar lag 'n tapijt op de vloer. De student moest dat tapijt oprollen en ontdekte 'n deksel in de vloer. Bij opening van die deksel keek hij in 'n diep gat. Nog altijd las de student in het boek en plotseling was de geest verdwenen. De godgeleerde vond in het gat 'n groot boek, lei het op tafel en ontdekte er erge dingen in. Ze waren geschreven met bloedkleurige letters. De student moest de geheime misdaden, die erin beschreven werden weer goedmaken en sinds is op dat kasteel niet meer gespookt.
Beschrijving
Spokerij verdwijnt nadat in boek beschreven misdaden zijn goedgemaakt.
Bron
Collectie Kusters, verslag 72, verhaal 4 (Archief Meertens Instituut)
Naam Overig in Tekst
Oisterwijkse   
Naam Locatie in Tekst
Vlierden