Hoofdtekst
Kabouters. Een broer van haar moeder logeerde vroeger vaak bij een tante in Pey-Echt. In deze streken hielden zich kabouters op. Ze kwamen ook naar de huizen van de mensen om te kijken wat ze daar kookten en graag hadden zij dan ook wat van die maaltijd. Men zou ze op zekere dag foppen. In plaats van iets eetbaars in de ketel te doen , had men er water in gedaan met oude schoenlappen. Die zou men dan aan de kabouters voorzetten. Toen de hoofdkabouter dat in de gaten kreeg, gaf hij die mensen een les en zei: We waren lang in Echt, vòòr Echt was gebouwd. Zo lang als in Echt was gepoot en geplant en bomen waren gewassen tot"meulenasse", (assen van de windmolens) maar nog nooit hadden ze gezien, dat men van schoenlappen eten wilde koken. Wanneer de vrouw des huizes de huisgenoten naar de maaltijd riep:Middag, Engel des Heren" stoven de kabouters weg.
Onderwerp
SINSAG 0066 - Die zähe "fikkefak"   
Beschrijving
Kabouters voor de gek houden door ze ketels met water en schoenlappen voor te zetten.
Bron
Collectie Linssen, verslag 86, verhaal 3 (Archief Meertens Instituut)
Naam Locatie in Tekst
Pey-Echt   
Echt   
Plaats van Handelen
Echt