Hoofdtekst
Jan van den Berg, smid bij Jan v.d. Peppel in Ingen, getrouwd met Ommerensche vrouw, had eens een hond zien springen over de achterdeur. Deze hond was Floris van Kuilenburg. (Een zwarte hond zou een weerwolf zijn) Weerwolven hadden haar in de hand, ze hadden vurige ogen en een ruig vel. Hun liefhebberij was mensen op de rug te springen. Deze mensen moesten hen dan dragen. Dit was overkomen aan Rijk Laponder, een "vluukbeer", die slecht was voor zijn vrouw. Op een avond werd hij thuisgebracht door een weerwolf of satan. De volgende dag zat hij vol krabben. Jan van Laar "ut 't Essebroek", die er van verdacht werd te kunnen weerwolven, had toen tegen de vrouw gezegd: "Nou zulde ’t wel bèter hebbe"
Ook verhaal van weerwolvenvel in café bij Ad Peters, dat in de lijsten uit Ingen is meegedeeld, was van Ommeren bekend.
Ook verhaal van weerwolvenvel in café bij Ad Peters, dat in de lijsten uit Ingen is meegedeeld, was van Ommeren bekend.
Onderwerp
SINSAG 0801 - Werwolf lässt sich tragen.   
SINSAG 0805 - Werwolf in Hundesgestalt als Begleiter (verrädt sich am folgenden Tag).   
Beschrijving
Mensen die kunnen weerwolven; weerwolf in gedaante van hond; bespringen van mensen; weerwolvenvel.
Bron
Collectie Hol, verslag 5, verhaal 28 (Archief Meertens Instituut)
Naam Overig in Tekst
Jan van den Berg   
Floris van Kuilenburg   
Rijk Laponder   
Jan van Laar   
Essebroek   
Ad Peters   
Naam Locatie in Tekst
Ingen