Hoofdtekst
De profeet Mohammed zit in het paradijs temidden van sprankelende fonteinen, welriekende bloesems, overvolle druivenranken en ronddwarrelende vijgenbladeren. Maar het mooiste is nog wel, dat alles en iedereen doordrongen is van geluk. Mohammed voelt zich uitverkoren. Maar toch knaagt er iets aan hem: de nieuwsgierigheid naar de andere kant. Hij wil weten hoe het in de hel is. Hij stapt naar God en zegt: 'God, ik zou zo graag eens een kijkje willen nemen in de hel.' 'Weet je dat wel zeker?' vraagt God. Mohammed weet het zeker en God stuurt Mohammed voor twee weken naar de hel. Mohammed staat versteld. Het is een fantastische ervaring: lekkere meiden, witte stranden, 's avonds lekker stappen. Weer terug in de hemel, heeft Mohammed nog maar een wens: hij wil voorgoed naar de hel. 'Weet je dat nou wel zeker, Mohammed?' vraagt God. Mohammed houdt voet bij stuk en God geeft hem een verblijfsvergunning voor de hel. Maar dit keer is de hel een grote marteling: vuur, pijn, ellende en misere. Mohammed belt God en zegt: 'Wat is dit nou, dit hadden we toch niet afgesproken?' God zegt: 'Je hebt het zelf gewild, Mohammed. Zie je nou wat het verschil is? Je bent nu geen toerist meer, je bent nu migrant.'
Beschrijving
Mohammed is in het paradijs, maar wil weten hoe de hel is en mag er van God voor twee weken naar toe: het is er fantastisch: lekkere meiden, witte stranden, 's avonds stappen. Terug bij God wil hij er permanent heen, maar nu is het er vreselijk: vuur en pijn en hij belt God, maar die zegt: "Je bent nu geen toerist, maar migrant."
Bron
Adjiedj Bakas & Hetty van Wolde: Gluren bij de buren. Humor en diversiteit. Lelystad 1997, p.94-95
Commentaar
1997
Naam Overig in Tekst
Mohammed 
Mohammed 
God
God
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20