Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

TAMB185 - Van een Meester en een Leer-jonghe die malkander een veest leerden klooven.

Een mop (kluchtboek), 1659

Hoofdtekst

[p. 175]
Van een Meester en een Leer-jonghe die malkander een veest leerden klooven.
Zeeker Glas-schrijver, een kluchtigh snaek zijnde, hebbende een Leer-jonghe, die de Meester in leere ende in leven ghelijck was, soo ghebeurde het eens dat sy te samen op een kamer saten, en de Meester liet een scheet, en seyde: Ionghe, schaemt ghy u niet, soo te schijten? De jonge antwoorde, soude ick my altijd schamen als een ander scheet, dan soude ick wel dagh-werck hebben; De Meester vraegde de Ionghe, ende seyde, soudt ghy wel een veest kunnen klooven? de jonghe antwoorde van neen; De Meester seyde, soo moest ghy een schuym-spaen voor de neers houden: daer op de Ionge seyde, ick soude noch wel beter raed weten, maer Meester gy moest niet quaet worden, gelijck hy beloofde dat hy niet quaedt worden sou: de Ionge seyde, ick heb menighmael in een Oly-meulen geweest, ende aldaer gesien dat de Oly-slagher een houten backjen hadde, daer een middel-schot in was, daer hinhen twee sackjes onder aen, en als hy sijn zaedt over sloegh, so quam in elck sackjen vast even veel, en weet ghy wel Meester, dat in u Neuse oock een middel-schot is, ende als Meester dan sijn Neuse in mijn Neers stack, dan soo soude men die daer oock klooven konnen, so behoefde men na geen schuym-spaen te loopen. [p. 176] Het is wel overleght seyde de Meester, ick hoope noch eere met u in te leggen, en ick bekenne dat ghy het wint. De Ionge dat siende, dat het de Meester wel behaeghde, begon meerder vryheydt te gebruycken, en soo gheviel het op een tijdt dat de Ionghe sijn hoofdt geswollen was, en des morgens op de winckel komende, en die Meester hem siende, dat de Jonghe soo dick om de kop was, seyde: Hoe siet ghy daer soo uyt, hoe nae hebt ghy noch niet ghescheeten? De Ionghe antwoorde van neen, en seyde, heeft Meester al wat ontbeeten? die oock neen voor antwoordt gaf: De Ionge seyde, wel Meester, leght dan u mondt by mijn neers, soo zijn daer twee nuchteren by malkander. De Meester seyde, soo Ionghe dat gaet braef.

Beschrijving

Een glasgraveur en zijn leerling proberen elkaar voor de gek te houden. De man wil de jongen een wind laten klieven met een schuimspaan, maar de jongen zegt dat de meester dat ook met zijn neus zou kunnen. Als de jongen een keer een opgezwollen hoofd heeft, vraagt de meester of hij zich nog niet ontlast heeft. Aangezien de meester nog niet ontbeten heeft, stelt de leerling voor dat hij zijn ontlasting opeet. De meester vindt het een harde grap, maar trapt er niet in.

Bron

Jan Pietersz. Meerhuysen, De geest van Jan Tamboer of Uytgeleeze stoffe voor de klucht-lievende ionckheydt, Amsterdam, 1659, drie delen

Commentaar

1659

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:22