Hoofdtekst
Een boeremeid had op de kermis kunstemakers gezien en dat bekoorde haar zoo, dat ze wou probeeren het na te doen. Ze klom dus op de hooizolder, boven op het hooi, en dacht: "Daar zal toch niemand het zien." Ze deed zo allerlei kunsten, maar toevallig moet de knecht hooi hebben en hij ziet de meid daar staan, voorovergebogen met haar hoofd tussen haar beenen. Daar schrikt hij zoo van, dat hij naar beneden roept: "Kom toch gauw te hulp, de meid heeft een groote, diepe snee onder haar kin, ze heeft zich stellig den nek afgesneden."
Beschrijving
Meid werkt zich in een knoop en de knecht die haar zo ziet, denkt dat ze zich de hals heeft afgesneden.
Bron
Collectie Boekenoogen (archief Meertens Instituut)
Commentaar
eind 19e eeuw
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:22