Hoofdtekst
Die .CXIIII. cluchte.
In VRANCKERIJCK, te EEVON, was een woeckenaer die hoorde segghen hoe dat die predicker monicken geen broot in haer cloester en hadden. Hy vulden eenen korf met broode ende hiet sinen knechte dat hy dat den prior van den cloester draghen soude. Dye prior seyde totten knechte: 'Drage 't uwen heere wederom thuys, want hy en heeft geen yeghen goet. Syn ghoet is altemael vreemdt ghoet ende van eens anders ghoet en mach men gheen aelmoesen gheven.' Als dye woeckenaer dat hoorde, beterde hy hem ende keerde wederom tot op den bedelsac toe.
In VRANCKERIJCK, te EEVON, was een woeckenaer die hoorde segghen hoe dat die predicker monicken geen broot in haer cloester en hadden. Hy vulden eenen korf met broode ende hiet sinen knechte dat hy dat den prior van den cloester draghen soude. Dye prior seyde totten knechte: 'Drage 't uwen heere wederom thuys, want hy en heeft geen yeghen goet. Syn ghoet is altemael vreemdt ghoet ende van eens anders ghoet en mach men gheen aelmoesen gheven.' Als dye woeckenaer dat hoorde, beterde hy hem ende keerde wederom tot op den bedelsac toe.
Beschrijving
Een woekeraar hoorde dat de monniken in het klooster geen brood hadden. Daarom stuurde hij zijn knecht met een korf brood. De prior stuurde de knecht echter weer terug, want hij wilde het brood niet aannemen. Het was afkomstig van iemand die geen eigen goed had, en van iemands anders goed mag je niets weggeven. Toen de woekeraar dat hoorde, beterde hij zijn leven.
Bron
H. Pleij, J. van Grinsven, D. Schouten & F. van Thijn: Een Nyeuwe Clucht Boeck. Een zestiende-eeuwse anekdotenverzameling. Muiderberg 1983.
Commentaar
1554
Bron: Pauli, Schimpf und Ernst 198.
Naam Overig in Tekst
Vranckerijck   
Eevon   
Naam Locatie in Tekst
Frankrijk   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:22