Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

CLUCHT173

Een mop (kluchtboek), 1554

Hoofdtekst

Van den medecijnen.

Die .CLXX. cluchte.

Daer was een medecijn de seer vermaert was ende hadde goede neringe, die welc eenen knecht hadde. Dese knecht vraechde hem eens: 'Heer, hoe weet gy toch altijt als ghi by die siecken coemt wat si gegeten hebben als si crancker syn gheworden?' Doen antworde die meester: 'Als ick bij den heert oft bij 't bed de appelschellen sie liggen oft peerschellen, eyrschellen, mosselschelpen oft dierghelijcken litteeken, so rade ick daarna dat si daer af geten hebben.' Ende naedat dese knecht self practiseerden, so sach hi daarna oock altijt oft hi niet by dbedde en sach liggen. So was hi eens hy eenen crancken ende die was ghecrenct, also dat se hem vraechden: 'Heer doctoor, wat mach d'oorsake daer af wesen?' Doen sach hi rontsomme, ende en sach niet dan eenen ouden eselsadel. Doen seyde hi: 'Mi geeft wonder dat dese man niet doot en is, want hi heeft van eenen esel gegeten.'

Beschrijving

Een doktersleerling vroeg hoe zijn meester altijd kon zien wat zijn patiënten gegeten hadden. De dokter antwoordde, dat hij het kon zien aan de etensresten die bij de haard of het bed lagen. Toen de leerling zelf dokter was, kwam hij eens bij een zieke. Die wilde weten wat de oorzaak van zijn ziekte. De man keek rond en zag een oud ezelzadel liggen. Hij zei dat het een wonder was dat die man niet dood was, want die had van een ezel gegeten.

Bron

H. Pleij, J. van Grinsven, D. Schouten & F. van Thijn: Een Nyeuwe Clucht Boeck. Een zestiende-eeuwse anekdotenverzameling. Muiderberg 1983.

Commentaar

1554
Bron: onbekend.

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:22