Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

OVER0053

Een mop (boek), derde kwart 17e eeuw

Hoofdtekst

Jan, met sijn linten schipper nae Oost-Indien, bepraete sijn wijf dat sij al haer moye goetje tot geld maeckte, 'twelck Jan strax aen allerhande profijtelijcke koopmanschappen aenleyde, haer wijsmaeckende dat hij noch wel consent souw krijgen om haer te mogen medenemen. Maer als dat niet en luckte (want den honsvot stiet het selver om) seyde hij tegens haer: ' 't Is geen nood, Trijn, gaet ghij maer mee, ghij kunt u licht een dag of twee in 't schip versteecken totdat wij in zee zijn.' 't Geschiede soo. De bewindhebbers quamen in Tessel monsteren. Alles is wel, hij gaet verbij sijn wijfs kotje en roept door een spleet heel soetjes toe: 'Houdt u nu doch stil, de heeren gaen soo weg.' R. 'Wel geluck heer Jan. ' R. 'Danck heb mijne heeren.' R. 'Isser noch yets te doen?' R. 'Och ja, mijn wijf is hier, die moest mee.' Men haelden se. R. 'Jou schelm, jou uytsuyper, mijn moye goetje etc.' Maer 't mogt niet helpen.

Beschrijving

Jan wilde zijn vrouw meenemen op een schip naar Oost-Indie, om geld te krijgen voor haar 'mooie goedje'. Jan mocht haar echter niet mee aan boord nemen, daarom ging ze mee als verstekeling. Bij Texel kwamen de bewindhebbers aan boord. Hij verried toen zijn vrouw en men haalde haar uit de ruimte waar ze zich verstopt had.

Bron

Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991.

Commentaar

Derde kwart zeventiende eeuw

Naam Overig in Tekst

Jan    Jan   

Oost-Indien    Oost-Indien   

Tessel    Tessel   

Trijn    Trijn   

Naam Locatie in Tekst

Oost-Indie    Oost-Indie   

Texel    Texel   

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:20