Hoofdtekst
Een Frankfurtsche joncker. met een jode in woorden raeckende, kreeg hem bij de kop. De jood verweerde hem anders niet als met dreygen dat hij het de schout soude aenbrengen. De joncker wierdt bang en liep sijn best nae de schout ende betaelde aen hem de ordinaris boete. Terugge koomende, quam hij sijn jood weder tegen, die hij weer dicht afsloeg. Daermede kuyerde Zacharias dubbeldt bevragt zijnde nae de schout, die hem soo ras hij begost te klaegen, terstondt antwoorde: 'Voort, voort ick weet wel wat je seggen wilt: de boete is al betaelt.'
Beschrijving
Een jonker had ruzie met een Jood en raakte slaags met hem. De Jood dreigde naar de schout te stappen. De jonker besloot hem echter voor te zijn door uit zichzelf te gaan en de boete vast te betalen.
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991.
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Naam Overig in Tekst
Jood   
Naam Locatie in Tekst
Frankfurt   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20