Hoofdtekst
Floriaen, een organist, was besig om des avonds in de kerck het Vader Onse te speelen. Daer was veel volcks, alsoo hij een vermaert meester was. Maer het ging soo kreupel dat hij daer selfs in bechaemt was en seyde, afkoomende, tegen de vrienden: 'Ick ben machtig verlegen in het Vader Onse, sulcken lichten stuck soo te brabbelen! lck weet niet wat ick seggen sal, of het moet koomen dat ick desen orgel ongewoon ben.` 'Wat drommel', seyde Leendert de blaesbalcktreder, 'hebt ghij het Vader Onse gespeelt, dan is het geen wonder dat ghij gebrodt hebt, en het is mijne schuldt en niet des orgels, want ik heb de 10 geboden geblasen.'
Beschrijving
Floriaen was een vermaard organist. Hij speelde eens het Onze Vader in de kerk, maar het klonk hopeloos. Floriaen verontschuldigde zich en verklaarde dat hij het orgel niet gewend was. Leendert, die de blaasbalg bediende, zei toen dat het zijn schuld was: hij had de tien geboden geblazen.
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Naam Overig in Tekst
Floriaen   
Vader Onse   
Onze Vader   
Leendert   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20