Hoofdtekst
Tiribus was altoos even vrolijck. Wat dat het landt of een particulier overquam, hij kreuckte want hij meende dat alles wat hij sag, hem toe quam. Hij was 's ochtens vroeg en 's avonds laet aen de haven en geen schip quam daer aen, of het was het sijne. Hij wierdt eyndelijck door toestemming der vrienden en raedt van de medecijns van dese sieckte genesen. Doe wierdt hij soo melancholyck dat hij niet te troosten was en verklaerde dat haer al te groote liefde hem uyt het paradijs in 't vagevier hadt gebragt.
Beschrijving
Tiribus dacht dat alles wat hij zag, van hem was, inclusief de schepen die aankwamen in de haven. Uiteindelijk werd hij van deze ziekte genezen. Daarna was hij ontroostbaar: hij zei dat hij van het paradijs in het vagevuur was gebracht.
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Naam Overig in Tekst
Tiribus   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20