Hoofdtekst
De schout van Schevering, Dirck van der Hoeck, kreeg gasten tot sijnent. Sij eysschten een pints roomer van sijn beste wijn. Hij bragt se self boven. R. 'Wel nu, heer schout, proeft uw eygen wijn eens.' R. 'Dat sal ick wel doen, dit is dan de wellekomst van de vrienden.' Daer met soop hij het schoon uyt. R. 'Wel, wat duyvel is dat te seggen.' R. 'Het laken was soo taey, 't en wouw niet scheuren.'
Beschrijving
Een heer had gasten en hij bracht ze wat wijn. De gasten zeiden dat hij wat van zijn eigen wijn moest proeven. Dat deed hij, en hij dronk het schoon op. Hij zei: "Het laken was zo taai, het wou niet scheuren."
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Naam Overig in Tekst
Schevering   
Dirck van der Hoeck   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20