Hoofdtekst
Een dief, op het poinct van hangen staende, hadde geweldich veel snaps op de ladder. Eyndelijck daeruyt scheydende, smeet de beul hem de strop om den hals en vroeg hem ten overvloedt, of er noch iets was dat hem op 't hart lag, dat hij het maer seggen soude, soo er ietwes hem benaude. R. 'Niet als dat touw dat om mijn hals is.'
Beschrijving
Een dief stond op het punt om opgehangen te worden. Toen de strop om zijn hals zat, vroeg de beul of hem er nog iets op het hart lag, wat hem benauwde. Antwoord: "Niets dan dat touw dat om mijn hals zit."
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20