Hoofdtekst
Een soldaet vraegde een ander hoe het quam dat een mensch somtijts soo beefde.' 'Dat doet het hart', seyde d'ander. Soo moet ick dan heelendal van hart zijn', seyde hij weer, 'want mijn heele lijf beeft als ick ontrent de vijandt kom.'
Beschrijving
Een soldaat vroeg iemand hoe het kwam dat een mens soms zo beefde. Antwoord: dat doet het hart. De soldaat dacht dat hij dan helemaal van hart moest zijn, want zijn hele lijf beefde als hij in de buurt van de vijand kwam.
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991
Commentaar
Derde kwart zeventiende eeuw
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20