Hoofdtekst
Iemand stond te wateren. Juist kwam er een meisje voorbij, die dat zag. Dat meisje wist van niets en vroeg wat hij daar in zijn hand had. 'O,' zei hij, 'dat is mijn kleine jongen, kleine Jan.' 'En wat geef je hem wel te eten?' 'O, hij eet niets als kruimeltjes wittebrood.' 'Maar hoe eet hij die dan?' 'Wou je weten hoe dat gaat?' 'Ja.' 'Goed, ga dan maar op je rug liggen en til je rokken op, dan zal ik de broodkruimeltjes tusschen je beenen strooien en dan zal kleine Jan ze opeten.' Dat deed ze en het kunstje beviel haar zoo best, dat ze vroeg of kleine Jan als hij weer honger had bij haar kwam eten.
Beschrijving
Een naief meisje vraagt wat het geslachtsdeel is van een man die staat te plassen. Hij vertelt dat het Kleine Jan is, die van broodkruimeltjes leeft. Hij mag het voordoen, en heeft seks met het meisje, dat elke keer weer vraagt of Jan geen honger heeft.
Bron
Collectie Boekenoogen (archief Meertens Instituut)
Commentaar
eind 19e eeuw
Naam Overig in Tekst
Kleine Jan   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:22