Hoofdtekst
De wedstrijd
Zeshonderd jaar geleden was de stad Arnhem in rep en roer.
In de stad zou er een hele belangrijke wedstrijd gespeeld worden. Geen sportwedstrijd, maar de wedstrijd: Welke stad heeft de knapste koppen van het hele land. Welke stad is de slimste van alle steden. Leiden zou komen, Rotterdam, Amsterdam en zelfs die van Harderwijk. De moeilijkste vragen zouden worden gesteld en natuurlijk beantwoord moeten worden.
De stad was in rep en roer want iedereen had er wat over te zeggen, in alle straten op alle pleinen was het het gesprek van de dag. Het zat de Arnhemmers namelijk niet lekker, ze werkten hard, hadden een mooie stad en hadden een paar goede scholen, maar om nou te zeggen dat ze slimmer zouden kunnen zijn dan Rotterdammers, Amsterdammers. , om van de Leidenaren maar niet te spreken! Niemand wilde mee spelen in de wedstrijd en iedereen was bang dat ze te kakken zouden worden gezet door de mensen uit andere steden. Alleen de kinderen deden niet mee in dit gekrakeel, zij speelden rustig en lustig door, zij lieten de grote mensen maar kakelen.
Op de grote markt was het meeste kabaal. In het midden van het plein stond de burgemeester met de handen in zijn haar. Om hem heen riep, gilde en schreeuwde iedereen door elkaar. Er huilden zelfs mensen. De burgemeester werd alsmaar roder en roder in zijn gezicht, het leek wel of hij uit elkaar zou ploffen. Dat gebeurde ook bijna, met een enorme luide stem riep hij plotseling: "En nou is het genoeg! Ik weet het ook niet meer!" Hier werden de Arnhemmers dan wel weer stil van. Als zelfs de burgemeester het niet meer wist. Nu sprak de burgemeester met zekere stem:
"De eerste de beste die de markt op komt mag zeggen of en hoe we meedoen met de wedstrijd". Even klonk er wat tegengesputter, maar de burgemeester keek woest en vastbesloten uit zijn ogen.
Het werd muisstil op de markt, de mensen draaiden hun gezicht
naar de hoek van de markt en de kerkstraat. Met ingehouden adem keken ze toe. Zou het de pastoor zijn? , of de dokter? , misschien was het wel de rechter!
Vanuit de kerkstraat klonk een steeds dichterbij komend getik, en daar kwam om de hoek een klein meisje het marktplein op gehuppeld al stuiterend met een kleine houten bal, achter haar aan liep een oude man met aan zijn hand een jongen. Even leek het nog stiller op de markt maar opeens schreeuwde men nog harder door elkaar. "Een kind!", "Ja, maar dat kan niet!", "Moet een kleuter onze eer redden? ...!" klonk het uit de menigte.
"Stilte!!!!!!!!!!" : de stem van de burgemeester kwam zelfs boven de herrie uit. "Meisje, kom eens hier" zei hij vriendelijk. Een beetje verlegen en verwonderd door al die aandacht stapte het kind naar voren. De burgemeester legde haar het probleem uit, "Zo is het, en nu mag jij het zeggen" zei hij.
Het meisje keek eens om zich heen en krabde zich eens achter haar oren. "Zijn jullie nou zo dom of denken jullie dat alleen maar?" en "zijn die mensen uit andere steden echt slimmer? Mijn opa zegt altijd dat als je je best doet dat het dan wel goed komt". "Als u mij en mijn broertje en mijn opa een paar dingen wilt leren komt het wel goed en heeft iedereen evenveel plezier in die wedstrijd van jullie."
Ze fluisterde een paar dingen in het oor van de burgemeester die steeds vrolijker ging kijken. De burgemeester riep een paar toch wel knappe koppen bij zich en nadat hij hen zachtjes had toegesproken zagen zei er ook niet meer zo somber uit.
Druk pratend liepen de burgemeester, het meisje, haar broer en haar opa naar het stadhuis. Achter hen aan kwamen de knappe koppen die nog even in hun boeken snuffelden; die droegen zij toch altijd bij zich.
De dag van de wedstrijd brak aan. Het was een stralende dag in de lente en het leek er warempel wel op dat het ook nog een goede dag zou worden.
Een eindje buiten de stad was een kruispunt van wegen, de burgemeester had daar de wegwijzers naar de stad Arnhem weg laten halen. In plaats daarvan was er iets heel anders.
De deelnemers uit de andere steden kwamen luid zingend aangereden, hun wagens volgepakt met boeken en schriften. Ze waren volop in de stemming om die arnhemmers eens een lesje te leren.
Bij het kruispunt zagen zij geen wegwijzer, ze keken eens om zich heen en daar waren een jongen en een meisje aan het spelen. De kinderen hadden op een stapel boeken een boomstam gelegd en waren met veel plezier aan het wipwappen. "hmm" zei een van de knappe koppen (uit Leiden)," welke is de weg naar Arnhem?"
Met een prachtige Duitse zin antwoordde het meisje: " Ich glaube es ist diesem weg, aber mein bruder weisst es vielleicht besser". De jongen zei niet in het Duits maar met een mooie engelse zin: " My sister has said the right thing,
it"s this way. Have a nice day gentlemen".
De mannen reden verder, verbaasd schreven zij in hun schriften: Op drie kilometer buiten Arnhem spreken de kinderen allemaal vreemde talen en doen spelletjes met boeken.
Bij het volgende kruispunt was weer geen wegwijspaal, daar was een oude man in deftige professorkleren driftig bezig de straat te maken met grote keien. In een oude taal gaf de man de goede weg naar Arnhem aan.
De wijze mannen schreven in hun schrift: op twee kilometer van Arnhem zijn de professoren stratenmaker (of zijn de stratenmaker professor?), ze spreken keurig grieks.
Niet meer zo zeker van hun zaak reden de deelnemers naar het volgende kruispunt, dicht bij de stad. Daar stond een mooie oude herberg, voor de herberg was een man in gewone kleren, maar met een prachtige ketting om, samen met een groep kinderen bloemenkransen aan het vlechten. Toen de burgemeester (want die was het natuurlijk) de wagens zag aankomen rende hij vrolijk naar hen toe, hing de bloemen kransen om en zo trokken zij Arnhem binnen. Voorop de kinderen, dan de burgermeester en als laatste de wagens van de deelnemers die nog steeds verbaasd om zich heen keken. Zoveel vrolijkheid en vriendschap hadden ze niet verwacht. In het schrift van de Amsterdammers stond: Bij de poort van Arnhem schenkt de burgemeester thee.
De wedstrijd kon beginnen!. De strijd was vrolijk, spannend en sportief. Wie er gewonnen heeft? Ach tegenwoordig heeft Leiden een universiteit, Amsterdam een paleis, Rotterdam de hoogste toren, en Arnhem een prachtig voetbalstadion! En gasten zijn van harte welkom.
Beschrijving
Arnhem verzint een list als het moet meedoen aan een geleerdenwedstrijd. Vertegenwoordigers van andere steden ontmoeten eerst twee kinderen die vloeiend Duits en Engels spreken, dan een stratenmaker die professor is en Grieks spreekt, en dan de burgemeester die thee voor hen schenkt.
Bron
Ingezonden in de Nederlandse Volksverhalenbank van het Meertens Instituut
Commentaar
12 januari 2005
Verteller verklaart: Dit verhaal is verteld ter gelegenheid van een prijsuitreiking van een kinderontwerpwedstrijd voor versieringen rond het EK kampioenschap voetbal 2000 in Arnhem.
Het is een bewerking van ZWARTE PATRICK - DE GELEERDENDAG, een verhaal dat al geruime tijd in Nederland in gedrukte vorm wordt verspreidt.
De laatste versie waar ik van weet is
De ketellapper van TamIacht en andere Ierse verhaIen / Seumas MacManus; [ vert. uit het Engels door Tine Leiker-Kooijmans]. - Zeist: Christofoor.
Het is een bewerking van ZWARTE PATRICK - DE GELEERDENDAG, een verhaal dat al geruime tijd in Nederland in gedrukte vorm wordt verspreidt.
De laatste versie waar ik van weet is
De ketellapper van TamIacht en andere Ierse verhaIen / Seumas MacManus; [ vert. uit het Engels door Tine Leiker-Kooijmans]. - Zeist: Christofoor.
Naam Overig in Tekst
Duits   
Engels   
Grieks   
Naam Locatie in Tekst
Arnhem   
Rotterdam   
Amsterdam   
Leiden   
Harderwijk   
Markt   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:21