Hoofdtekst
Nou dan zal ik us euh beginnen met het verhaal te vertellen Johanna van Brabant zoas ik dat heb gehoord. Ik woonde een paar dagen hier en het was mij opgevallen toen ik op het Vrijthof woonde in de ouwe pastorie. Dat daar om een uur of negen iets voorbij negen 's avonds een klokje luidde. Ik denk er is geen avondmis, d'r is geen viering in de kerk waarom luidt die klok. Ik dacht nou ja de otomaat is van slag af of zo. Maar na een paar dagen, bleef da ding rond negen uur tellekuns luije. Dus toen heb ik het gevraagd en toen vertelden ze mij het verhaal dat dat het Johanna van Brabant klokje was. Hoezo het Johanna van Brabant klokje? En daarbij werd het volgende verhaal verteld. Johanna van Brabant, die hertogin die hier nogal wat grond, of landerijen had liggen of zeggenschap had van hier tot in Vlaanderen toe, moet een keer op reis zijn geweest met haar koets door Brabant waar nog geen harde wegen waren hier en daar en zandpad, ook nog niet alles geegaliseerd, het ging toen ook nog op en af naar het schijnt. Onderweg hierheen en het moet zich hebben afgespeeld in de donkere dagen rond Kerstmis, naar het schijnt tussen kerst en nieuwjaar, koud, winter, nat, donker. Is ze vastgeraakt ergens in de wat wij nu noemen de Westerik, oftewel de Westerwijk. Oisterwijk is een dorp geworre, de Westerwijk of de Westerik is gewoon een zeg maar buurtschap gebleven. Vastgeraakt in de modder, waarschijnlijk gevroren, gesneeuwd, gedooid, houten wielen, houten koets. In het donker de weg min of meer kwijtgeraakt, voor zover er een weg was. Hebben haar lakeien, noem ik het maar, of haar begeleiders of koetsiers hullup gezocht. De eerste plek die ze aandeden, was waarschijnlijk licht hebben zien branden, in één of ander klein laag boerderijtje boerenlicht, boerenlampen. Hadden geen tijd, hadden geen zin. In ieder geval hebben haar niet geholpen. Naar het schijnt hebben de mensen van de Westerik, die ze daarna hebben benaderd en wat wij nu Westerik noemen. Zijn wel op het verzoek ingegaan, misschien ook nie wetend dat het de hertogin was, in ieder geval hebben zij paard en wagen ingespannen en zijn ze met paard en mankracht de hertogin gaan hellupen. Ze hebben ze weer uit de modder getrokken, proberen op de weg te krijgen, de koets weer rijdbaar gemaakt en zo is ze in die donkere dagen rond kerst weer op de goeie weg geholpen en vond ze die nacht, in de herberg denk ik hier op de Vrijthof in Hilverenbeek, een onderkomen. Pas toen ze 's morgens wakker wordt, denk ik, heeft ze gezien hoe mooi dieje toren was van de Bikse kerrik. In ieder geval was ze errug blij en dankbaar, want wat gebeurde d'r. De hertogin gaf aan de boeren van de Westerik, de buurtschap daar indertijd, een stuk grond en het vruchtgebruik daarvan kwam ten goede aan de mensen van de buurtschap. Het tweede wat ze deed was aan de perochie van Hilverenbeek, vragen of ze voortaan in de nachtmis, telkenjaren haar na haar dood zouden willen gedenken en bidden voor haar zielenrust. Dat gebeurd ook nog elluk jaar in de nachtmis. Een mis, om de vrede bij God voor haar en welzijn van de weldoeners indertijd van de Westerik en nu. En het derde wat ze deed, ze schonk aan de toren van de kerrik een klok en ze sprak af dat die elluke avond omstreeks negen uur, de tijd waarop zij vastraakte en geholpen werd en weer op de goeie weg is gezet, ze sprak af dat elke avond ter herinnering daaraan dat klokje te luiden. Dat vertelt dan iets over haar dankbaarheid en misschien is het ook een uitnodiging iedere avond, om ons te herinneren aan de opdracht als mensen in de pinarie zitten, vast zijn geraakt in het leven, letterlijk of figuurlijk, trek ze er weer uit en help ze weer op weg. Dat is het verhaal van Johanna van Brabant wij gebruiken het ook onder andere in de voorbereiding van de eerste Communie. Om aan de kinderen te vertellen van luister us, de kerrik waar jullie je eerste Communie vieren, daar staat een hele mooie grote hoge toren bij. Dat is al een hele oude kerrik en d'r heeft zich hier van alles afgespeeld rond die kerrik en die toren, onder andere het verhaal van Johanna van Brabant waar ook een straat naar is genoemd en als je 's avonds niet kunt slapen en je luistert goed, omstreeks tien of kwart over negen elluke avond luidt er een klokje en dat is het klokje van Johanna van Brabant en dat heeft ze geschonken, dat luidt hier al honderden jaren, dat heeft ze geschonken als dankbaarheid, omdat zij vast zat in de modder en de kou en toen hebben mensen, goeie, lieve mensen van de Westerik haar gehollupen en een warm bed bezorgd en ze weer op de goeie weg gezet. Dat is nou eigenlijk ook wat er in die kerrik hier altijd verkondigd wordt, dat 's nou wat Jezus wilde, elkaar nie in d'n drek laten zitten, maar elkaar d'r uit helpen en een warm bed geven als ge het koud hèt. C'est tout. Ik heb d'r ooit een liedje over geschreven in het kader van de Carnaval, maar het is geen echt carnavalslied, het is een soort ballade die refereert herinnert aan het mooie verhaal van Johanna van Brabant en ik vertel geloof ik in dat liedje, maar Harry Al kan dat prachtig zingen met zijn trio, want dat wordt nog van tijd tot tijd gezongen, ik zing in dat liedje dat Johanna van Brabant uit de modder werd getrokken, mar da ik verdorie nog nie mè pèrd en kèr, mej mien pilske in de hand mej Carnaval, de café uit kan getrokke worre. Nou dat is eigenlijk de point van het liedje, maar dat is eigenlijk de kern van het verhaal. De historische precieze gegevens weet natuurlijk un deskundige heemkundeman van het dorrup Kees van Kemenade, maar zeker Cees Prinsen. Die zal het nog smeuïger en nog mooier en nog langer en gedetailleerder en nauwkeuriger vertalen als ik. Want ik vertel het zo maar, zoals ik het heb gehoord. Dat is het.