Hoofdtekst
Een exempel. Het was een goet man ende een vrouwe, ende die man stont eens heylighes daghes vroe op ende dreef sijn ossen in die weyde. Dies nam een ander waer, een boze wicht, ende ghinc heymelike bider vrouwen slapen, ende ghinc weder en wech, ende si waende dattet haer man waer. Doe die vrouwe opstont, doe verweet sijt haren man ende sprac tot hem: „Ghi moeghet wel ter kerken gaen, dat ghi op desen heylighen dach u viere hebt te broken". Dies began hem die man zeer te verwonderen, ende vraghede haer wat dat si meende. Doe zeyde si hem alle dinc. Doe sprac hi dat hi daer niet of en wiste. Doe proevede si wel hoe dattet daer mede was. Die vrouwe weende ende was zeer bedroevet. Die man troestede haer, ende seyde: ,,Ic en gheve u en gheen scout, ende ic en wil u nummermeer te leyder hebben". Si ghinghen beyde te kerken ende claechden beyde gode onzen lieven here die grote ontrouwe die hem gheschiet was. Ende diet ghedaen hadde, die stont oec inder kerken. Doe quam die duvel ende voerde hem aen dat verwolft, ende weder ter eerden, ende stieten doot. Ende also nam die boze een quaet eynde.
Beschrijving
Op een heilige dag staat een man vroeg op om aan het werk te gaan, terwijl zijn vrouw nog in bed ligt. Ondertussen kruipt een indringer stiekem in het bed van de vrouw, die zich van geen kwaad bewust is. Zij denkt dat haar man naast haar ligt. Later vertrekt de indringer weer en de vrouw beschuldigt haar echtgenoot van het verbreken van de heiligheid van het huwelijk. De man is hierover zeer verwonderd en vraagt haar wat ze bedoelt. Ze vertelt wat er is voorgevallen en is hierover zeer bedroefd. De man stelt haar gerust en ze gaan naar de kerk om zich te beklagen. Nou blijkt de indringer zich ook in de kerk te bevinden en deze wordt door de duivel gedood.
Bron
De Vooys, C.G.N., Middelnederlandse stichtelijke exempelen, Zwolle 1953, pagina 22
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20