Hoofdtekst
Jurriaen was besigh om een osse te kopen. Claes, sijn knegt, was er bij. Hij sogt er één uyt, na sijn sin de beste, en beval Claes, dat hij het beest oock eens soude betasten. Claes was terstont met de vuysten bij de kniën en schoncken. R. 'Wat koeckoeck begin je? Sul je daer voelen, Babock?' R. 'Ja heer, ik voel het beest daer ik het eten moet.'
Beschrijving
Jurriaen en zijn knecht Claes waren bezig een os te kopen. Claes moest het beest ook voelen van Jurriaen en hij begon het beest aan de knieen en dijbenen te voelen. Waarom voel je de os aan die delen, vraagt Jurriaen. De knecht antwoordt dat dit nu eenmaal de (inferieure) delen zijn die hij altijd te eten krijgt.
Bron
Aernout van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Ed. R. Dekker, H. Roodenburg en H.J. van Rees. Amsterdam 1991
Commentaar
derde kwart 17e eeuw
Naam Overig in Tekst
Jurriaen   
Claes   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:20